ancsosa
Tot de n-e generatie.
1 . Casijn van der Hell, gestorven op 25 juni 1562, Ede. [Aantekening 1]
2 . Johan van der (Di Olde) Hell.
... gehuwd met ...
... hieruit :
4 . Casijn van der Hell, gestorven in 1449. [Aantekening 4]
... gehuwd met ...
5 . Nese van Aller.
... hieruit :
8 . van der Hell.
... gehuwd met ...
... hieruit :
10 . Carselis van Aller, Ambstman Paderborn (1395), gestorven voor 1424, Ambtsman van Paderborn. [Aantekening 10]
... gehuwd voor 1411 met ...
11 . Alijd van der Hell. [Bron 11]
... hieruit :
20 . Bessel van Aller, gestorven voor 1401. [Aantekening 20]
... gehuwd met ...
21 . N.N van Hell.
... hieruit :
22 . Gerrit Ryniers van Hell, gestorven na 1448. [Aantekening 22]
... gehuwd met ...
23 . Aleyd N. [Aantekening 23]
... hieruit :
40 . Servaes van Aller, Gerichtsman van Veluwe, Ambtsman van Paderborn (1332), geboren waarschijnlijk in 1300, gestorven in 1352 (leeftijd bij overlijden: waarschijnlijk 52 jaar oud), Gerichtsman van de Veluwe 1339. [Aantekening 40]
... gehuwd met ...
... hieruit :
80 . Arnoldus van Aller, geboren circa 1271, Arnhem, gestorven na 1313, Nijkerk. [Aantekening 80]
... gehuwd met ...
... hieruit :
Casijn en Truijde hadden 10 kindern waarvan de meesten jong stierven
uit het schoutambt Nijkerk ", gerichtsman van Veluwe (1517), hopman van hertog Karel van Gelre in Friesland (1522), bevelhebber van Harderwijk (1524) en Hattem (1528), wint als volmr. van zijn vader 1491 het goed Hoogeboerell . beleend met het goed (ter) Hell 1505
[besitterse van 't goed Rampseler], bezat als erfgename van haar grootvader Mor Hermansz. tesamen met haar drie broeders en Ernst van Oldenbarnevelt het goed Byler onder Barneveld
Wooende te Nijkerk buiten de Veste
Eigenaar van huis ter Hell 1453
Beleent het halve goed Ter Hell in 1490. Na zijn overlijden gaat het huis Ter Hell naar zijn moeder
gildemeester van het Onze Vrouwe Gilde te Nijkerk (1463) 2 0 ) , vermeld aldaar 1485 en i486 2 9 ) , beleend met het halve goed (ter) Hell(1484) °) [verscheen 1469 onder de ridders en knechten van Veluwe op den dagvaart te A r n h e m
1451 nog onmondig.N.B.Hiervan souden comen Looch Gerritsens volck by bastaardije
nog onmondig in 1451
De Ned Leeuw 1955 kol 83 ev
Blijkbaar is Henrick van der Hell, die i n 1424 met het, goed (ter) Hell werd beleend, kinderloos overleden, want na zijn dood kwamen ,,dat huys ende goet, geheiten van der Helle " c.a. door erfenis iri 1453 aan zijn neef (oom-zegger)Henrick van der Hell Casijnszoon 0 ) . De in 1450 — althans tussen 1443 en 1453 — overleden naamgenoot Henrick moet dus inderdaad een broeder Casijn van der Hell hebben gehad, en het bericht van het ,,Stamboeck", dat beiden de in de leenacte uit 1414 genoemde Henrick tôt vader gehad zouden hebben, wint aan waarschijnlijkheid door het feit, dat Casijn zijn oudste zoon ook Henrick genoemd heeft.
Wooende te Nijkerk buiten de Veste
Carselis van Aller. Als Gersilius van Aller moet hij wegens Helle tins betalen, 1411. Hij is ambtman van Paderborn, 1395. (Van Schomven.) Zijne vrouw Aleid kan eene dochter zijn van Wouter van der Helle, die den hof te Putten van Paderborn in pacht heeft gehad , 1351, 1357. (Sloet, Paderborn, nTS 4 en 5 der stukken.) Behalve Hendrik zal hij nog twee zoons gehad hebben Wolter en Otto. Carcelis van Aller is dood in 1424 en in dat jaar wordt Hendrik met half-Watergoor beleend en verkrijgt Wolter van Aller land in Nybroeck [volgens Van Spaen; maar volgens Register op de Leenaktenboeken in 1425] wiens opvolger zijn zoon Corzelis van Aller is. Otto en Wolter van Aller bezitten eene oliemolenstede te Barneveld. (Thinsboek van Veluwe.)
Wooende te Nijkerk buiten de Veste
DNL 1011 kol 370.
Hendrick van Aller, beleend met half Watergoor 1424. (G. L . R) Knape uit de ridderschap van Veluwe, bezegelt mede het verbond van de Landschap 1436. (Arnh. Br. K. en Pont. p. 465.) Schepen te A r n h em 1423
Willem van Aller. Knape u i t de ridderschap van Veluwe, bezegelt mede het verbond van 1418. (Elburg Arch.) Item het verbond van 1435. (Arnh. Br. Kast) 1436. (Pont. p. 466.) Op de k l a r i n g e v a n Veluwe 1452. (Arnhem) Te Rhede op eene oude riddercedule v a n Gelderland ca 1460.
De Ned Leeuw 1912 kol 39.
Bessel van Aller. Servaes van Arleir (moet zijn Aller) en zijn zoon Bessel zijn getuigen, 4 October 1340. (Van Schouwen, de Keinarij van Puiten, W1 der stukken.) Hij zal van Elten Scardenborch's goed te Rheden gehad hebben, daar zijne kinderen het op het einde der 14de eeuw bezitten.
. In 1377 wordt hij beleend met half Watergoor bij Nijkerk
De Ned Leeuw 1912 kol 39.
Elbert ( = Engelbert) Bessellersoen, die vóór 1400 aan Elten tins betaalt wegens een goed, na Hoenhorst genoemd. Ook komt i n het geslacht van Bessel van Aller de naam Engelbert meer voor. (Geld. Leenr., Veluive, blz. 151.) Engelbert van Aller zal gehuwd zijn 1° met eene bastaarddochter van Hertog Willem van Gelre en Gulick, bij Van Spaen onder D. 3 aangewezen. Hij toch zegelt onder de eerste edelen van Veluwe in 1418. en zijn bastaardzoon Jan Engelberts van Aller neemt vóór de legitieme Van Aller's eene eerste plaats te Nijkerk in. Of er met Lyzeken des Gieven dochter, die een Elten's goed te Nijkerk bezit (Kist.) in het laatst der 14d e eeuw, de bastaarddochter van Hertog Willem bedoeld wordt - de naam graaf kan nog lang in den volksmond aan de pas opgekomen hertogen gegeven zijn — is vooralsnog niet te beslissen; het bedoelde goed heet nog altijd Grevengoed. Opmerkelijk is nog, dat een kleinzoon van Engelbert, de bastaard Gijsbert Jansz. van Aller door Hertog Karei geprotegeerd is geworden. Engelbert van Aller is op Jacobi 1415 getuige bij de beleening door Elten van do halve tiend to Sprile.
DNL www.knggw.nl/wp-content/leeuw/1912-24-264.pdf 39. 40. B. 1. Hendrik tan Aller Servaesioon. ... Wijnand Hillebrandszoon en namens Henric van Aller, ... bastaarddochter van Hertog Willem van Gelre en Gulick,.
Zij wordt in vle onderzoeken vermeld als onwettige dochter van Hertog Willem
De Ned Leeuw 1912 kol 41.
Willem van Aller, beleend met half Watergoor, 1401, hetwelk het volgende jaar aan zijn broeder Garselis komt. Hij , Willem van Aller Besselszoon, ontving een goed, „geheiten wiltfurstergoet, gelegen tot Delen, A° 1401", 1402. (Sloet en Van Veen, Register op de Leenaktenboeken, Velinve, blz. 151.) Hij zal het zijn, die het verbond van 1418 bezegelde en zijn zoon Willem van Aller van Wortreden, die in 1430 Delen verkreeg, in 1435 het verbond mede bezegelde en in 1465 door diens zoon Engelbrecht werd opgevolgd.
Carselis van Aller. Als Gersilius van Aller moet hij wegens Helle tins betalen, 1411. Hij is ambtman van Paderborn, 1395. (Van Schomven.) Zijne vrouw Aleid kan eene dochter zijn van Wouter van der Helle, die den hof te Putten van Paderborn in pacht heeft gehad , 1351, 1357. (Sloet, Paderborn, nTS 4 en 5 der stukken.) Behalve Hendrik zal hij nog twee zoons gehad hebben Wolter en Otto. Carcelis van Aller is dood in 1424 en in dat jaar wordt Hendrik met half-Watergoor beleend en verkrijgt Wolter van Aller land in Nybroeck [volgens Van Spaen; maar volgens Register op de Leenaktenboeken in 1425] wiens opvolger zijn zoon Corzelis van Aller is. Otto en Wolter van Aller bezitten eene oliemolenstede te Barneveld. (Thinsboek van Veluwe.)
Zegelt in 1385
DNL Sticht een vicarie te Anrhem
Corselis heeft zijn vrouw Aleyd, die volgens het Stamboeck een dochter zou zijn geweest van Gerrit van der Hell, daaraan getuchtigd.
Voorzover na te gaan stamt deze horige tak"(?) af van een Gerrit Reynersz. van Hell, vermeld in 1423 en ± 1448, als bezitter van abtsgoed(d.i. horig goed van de aan de abdij van Paderborn toebehorende kelnarij van Putten) en 't horige goed "te Helle" (Klein Hell) , dat, naar beweerd werd, eveneens tôt de abtsgoederen moest worden gerekend.
Deze Gerrit huwde een aan de hertog horige vrouw, Aleyd, en tôt hun — dus eveneens horige — kinderen behoorde Reyner Gerritz van Hell, die op 1 (morgengave Harderwijk 2 Juli 14601 huwde met zekere Nese™) of Nyse (Agnes); zij waren de ouders van Evert van Hell, die een dochter van
Wulfer van Byler tôt vrouw nam. Reyner Gerritsz had voorts nog een zoon Gerrit, die misschien identiek was met Gerrit Reynersz. van Hell, bastaard, voorkomende in 1483 als man van Alyd, zijn "echte vrouw", met wie hij tesamen het "Pepsgoed" bezat. Het betreft in dit geval dus een bastaard
van een geslacht, dat zelf vermoedelijk zijn oorsprong aan bastaardij zal hebben te danken. In het algemeen kan opgemerkt worden, dat bij de Van der Hell's het aantal onwettige
geboorten opvallend groot is geweest — of wellicht is het beter te zeggen, dat meer dan bij de meeste andere geslachten de sporen van de vrije omgang der sexen, die één der (meestal niet besproken) kenmerken van de Renaissancetijd is geweest, ten aanzien van de Van der Hell's nog in de
bronnen teruggevonden kan worden. In dit opzicht leefde destijds de kleinere man waarlijk niet anders, dan de aanzienlijke heren en vorsten. Maar de onwettige telgen van lieden van "geringe kom-af" gingen gemakkelijk verloren in de grote hoop, waartoe ook hun vaders behoorden, en dat d i t bij de Van der Hell's niet het geval is geweest, pleit, kan men zeggen, voor hun maatschappelijke ,,standing". Uit de bronnen krijgt men de indruk, dat zij in een tijd, waarin het hebben
van natuurlijke kinderen ook niet aan de man als een schande toegerekend werd, zich het lot van hun onwettige zonen zijn blijven aantrekken, en hen niet aan de vergetelheid
prijs hebben gegeven.
Zij was horig aan de Hertog van Gelre
Carselis van Aller. Als Gersilius van Aller moet hij wegens Helle tins betalen, 1411. Hij is ambtman van Paderborn, 1395. (Van Schomven.) Zijne vrouw Aleid kan eene dochter zijn van Wouter van der Helle, die den hof te Putten van Paderborn in pacht heeft gehad , 1351, 1357. (Sloet, Paderborn, nTS 4 en 5 der stukken.) Behalve Hendrik zal hij nog twee zoons gehad hebben Wolter en Otto. Carcelis van Aller is dood in 1424 en in dat jaar wordt Hendrik met half-Watergoor beleend en verkrijgt Wolter van Aller land in Nybroeck [volgens Van Spaen; maar volgens Register op de Leenaktenboeken in 1425] wiens opvolger zijn zoon Corzelis van Aller is. Otto en Wolter van Aller bezitten eene oliemolenstede te Barneveld. (Thinsboek van Veluwe.)
De ned leeuw 1912 kol 38.
Servaes van Aller, ambtman van Paderborn, 1332 en in 1334. Servaes van Arleir en zijn zoon Bessel getuigen, 4 October 1340. Servaas van Aller moet het zijn, daar een geslacht van Arler geen Servaas of Bussel kent, en zegelende met een visch, eerst later in de landstreek opkomt. Mogelijk heeft Servaas van Aller op Arler, niet ver van Aller gewoond. Van Servaesgoede van Aller i n Kortenbusch betaalt later Reiner Germans van Blerinckhorst tins. (Thinsboek van Veluwe.) Hij zal in 1352 dood zijn, daar toen Arnoldus de Herten als ambtman van Paderborn voorkomt
De Ned Leeuw 1911 kol 367.. neemt den molen te Nijkerk in erfpacht v a n den Hertog van Gelre 1357.
De ned Leeuw 1912 kol 39
Hendrik tan Aller Servaesioon. Met zijn zoon Garselis en zijne twee dochters (Udela en Dissa) dragen
goed op aan de orde van St. Jan, 1383. *) Hij en zijn zoon Reiner betalen in 1379 tins wegens Allerscampe, hij alleen in 1384 wegens 16 bunder in Appelerbrenc en in 1392 met zijn broeder Gijsbert wegens genoemde kamp.
Henricus Servatii de Aller geeft den census apud Nulderbrenc ex parte Aleidis Hullen i n 1371, onder Nova-Ecclesia reeds in hetzelfde jaar wegens hot goed gen.d Allerscampe (Fol. 4 verso.) en wegens Wijnand Hillebrandszoon en namens Henric van Aller, den broeder van Servatius, alsmede namens Reiner van Blerinchorst.
Richter van Veluwe, 1353. In 1357 neemt hij de molen te Nijkerk in erfpacht van de Hertog van Gelre. Hendrik, zijn zoon Garselis en zijn twee dochters dragen in 1383 enig goed te Hoevelaken op aan de orde van Sint-Jan, voor Willem van Steenbergen, richter van Veluwe. Hij en zijn zoon Reiner betalen in 1379 tins wegens Allerscamp (Restandlijsten, folio 4). Hij alleen in 1384 wegens 16 bunder in Appelerbrenc en in 1392 met zijn broeder Gijsbert wegens genoemde kamp (folio 3). Henricus Servatii de Aller geeft den census apud Nulderbrenc es parte Aleidis Hullen in 1371 (folio 4) onder Nova-Ecclesia reeds in hetzelfde jaar wegens het goed genaamd d'Allerscampe (folio 4 verso) en wegens Wijnand Hillebrandszoon en namens Henric van Aller den broeder Servatius, alsmede namens Reiner van Blerinchorst.
De ned Leeuw 1912 Kol 39.
Gijsbert van Aller Seroaaszoon betaalt wegens Allerscampe, 1392. Na hem betalen achtereenvolgens tins: Arndt van Menegate (hij kan een Van Aller zijn, daar een Aernt van Aller 15 Dec. 1452 als kerkmeester te Putten voorkomt, Reiner Henricks [Van Rhemen noemt onder de zegelaars van den Verbondsbrief in 1436 Reyner van Aller Hendrikszoon, die bij Nijhoff (Gedenkwaardigheden IV, bh. 139) Reyner Henrichsoon heet en Gisbert ten Haeve. (Thinsboek, 1549-1576. Gijsbert van Alsen (moet zijn Aller) heeft van Elten een morgen lands, die „Lange Monecs plach te wesen" en eene kamp lands, die „Peel Bergens plachte wesen op den langen lande."
Hij behoort zeer waarschijnlijk niet onder Diederick te staan, maar als zoon van Bessel van Aller bij diens kinderen. Prof. Kist vermeldt toch in zijn werk Elbert ( = Engelbert) Bessellersoen, die vóór 1400 aan Elten tins betaalt wegens een goed, na Hoenhorst genoemd. Ook komt in het geslacht van Bessel van Aller de naam Engelbert meer voor. (Geld. Leenr., Veluive, blz. 151.)Engelbert van Aller zal gehuwd zijn 1° met eene bastaarddochter van Hertog Willem van Gelre en Gulick, bij Van Spaen onder D. 3 aangewezen. Hij toch zegelt onder de eerste edelen van Veluwe in 1418. en zijn bastaardzoon Jan Engelberts van Aller neemt vóór de legitieme Van Aller's eene eerste plaats te Nijkerk in. Of er met Lyzeken des Gieven dochter, die een Elten's goed te Nijkerk bezit (Kist.) in het laatst der 14d e eeuw, de bastaarddochter van Hertog Willem bedoeld wordt — de naam graaf kan nog lang in den volksmond aan de pas opgekomen hertogen gegeven zijn — is vooralsnog niet te beslissen; het bedoelde goed heet nog altijd Grevengoed. Opmerkelijk is nog, dat een kleinzoon van Engelbert, de bastaard Gijsbert Jansz. van Aller door Hertog Karei geprotegeerd is geworden. (Van Spaen.) Engelbert van Aller is op Jacobi 1415 getuige bij de beleening door Elten van do halve tiend to Sprile
De Ned Leeuw 1912 kol 39.
Bessel van Aller. Servaes van Arleir (moet zijn Aller) en zijn zoon Bessel zijn getuigen, 4 October 1340. (Van Schouwen, de Keinarij van Puiten, W1 der stukken.) Hij zal van Elten Scardenborch's goed te Rheden gehad hebben, daar zijne kinderen het op het einde der 14de eeuw bezitten.
. In 1377 wordt hij beleend met half Watergoor bij Nijkerk
De Ned Leeuw 1911 Kol 366 note 1
Vermoedelijk Arnoldus de Aleir. Lijstbezittingen van Herbern van Putten,1313
Vermeld in 1313 op de Lijst bezittingen Herbern van Putten. In de "Tegenwoordigen staat van Gelderland", pag. 496/497, lezen we: In het Landdrostampt van Veluwe, onder het schoutampt van Putten, een groot uur gaans bewesten Putten, ontmoet men een Heerenhuis en Hofstede "Ouden-Aller" genaamd. Men moet deze Hofstede onderscheiden van het oud adelijk goed "den Aller" het welk een weinig zuidoostwaarts van Ouden Aller ligt. Op het zelve staat behalve een oud Heerenhuis, het welk eene drooge graft ligt, een slechte boerenwoning. Aan dit goed "den Aller" heeft het geslacht Van Aller, voerende in sinopel eenen ossekop van zilver, gehoornd van goud, gewis zijnen naam ontleed.
De Ned Leeuw 1912 kol 38.
Heyn van Aller, 1330. (Van Wiemen.) In de veertiende eeuw komt de naam Heyn voor Hendrik meer- \ malen voor. Hendrik van Aller, richter van Veluwe, 1342. (d'Ablaing van Giessenburg, de Ridderschap van Veluwe, blz. XXXII.) Henricus Servatii de Aller betaalt in 1379 tins namens Henric van Aller, den broeder van Servatius en namens Reiner van Blerinchorst
De ned leeuw 1912 kol 38.
Servaes van Aller, ambtman van Paderborn, 1332 en in 1334. Servaes van Arleir en zijn zoon Bessel getuigen, 4 October 1340. Servaas van Aller moet het zijn, daar een geslacht van Arler geen Servaas of Bussel kent, en zegelende met een visch, eerst later in de landstreek opkomt. Mogelijk heeft Servaas van Aller op Arler, niet ver van Aller gewoond. Van Servaesgoede van Aller i n Kortenbusch betaalt later Reiner Germans van Blerinckhorst tins. (Thinsboek van Veluwe.) Hij zal in 1352 dood zijn, daar toen Arnoldus de Herten als ambtman van Paderborn voorkomt